Publicaties

Jaarbericht 2030 van het Ministerie van In Onbruik Geraakte Zaken

Tevredenheid
Dit Jaarbericht past een gematigd optimisme. De in 2030 wederom verbeterde duurzaamheid van apparaten en het verhoogde bewustzijn van ontwerper en consument stemmen het Ministerie tot tevredenheid. De collectie van getuigenissen over apparaten groeide, doordat steeds meer gebruikers de weg naar de invulpagina’s op de site van het Ministerie wisten te vinden. Zo is een indrukwekkend netwerk van Rijkserkende Depothouders ontstaan, herkenbaar aan het Rijksgoedgekeurd metalen schildje aan de voordeur.

Een terugblik
In dit Jaarbericht kijkt het Ministerie kort terug op de eerste twintig jaar van zijn bestaan: Het werd in 2011 in het leven geroepen. De eerste directeuren waren de toenmalige kunstenaars Robbert Kamphuis en Laurens van der Zee, die in dat jaar faam verwierven met een tentoonstelling van schilderijen en beschrijvingen van apparaten die in die tijd ten onrechte in onbruik waren geraakt: De Tomado patatsnijder, de filmprojector, het elektrische mes, de elektrische koffiemolen, de viewmaster, de lettertang en nog veel meer. Enkele van deze schilderijen zijn op de website van het Ministerie afgebeeld. Het Ministerie werd spoedig bijgestaan door de heer Wilco van Welzen, die met name in Amersfoort en omgeving een breed apparatenbewustzijn wist te bewerkstelligen. Ter introductie vestigde het Ministerie zich gedurende de eerste helft van 2012 in het centrum van Wageningen. Vakkundig en respectvol werden hier uit alle facetten van het dagelijks leven - de keuken, het kantoor, de persoonlijke verzorging, de communicatie etcetera - de jammerlijk in onbruik geraakte apparaten getoond die tot dusver door het Ministerie waren gered. Adhesiebetuigingen en nóg meer apparaten stroomden toe. Al spoedig kon een volwassen website - www.miniogz.nl - zich scharen in de rij der ministeriële sites. Schouder aan schouder werkten de ministeries aan een beter Nederland, en met succes.


Manifest van historische significantie
"Op de markt gebracht als topprestaties van ontwerpers en fabrikanten, als apparaten die ons leven voor eens en voor altijd zouden verbeteren en ons gelukkig zouden maken als nooit tevoren, werden diezelfde apparaten een paar jaar later door diezelfde ontwerpers en verkopers weggehoond en neergesabeld als ouderwets, onpraktisch en achterhaald. Zo bracht de zogenaamde vooruitgang in plaats van geluk schaamte, en in plaats van efficiency een afvalprobleem. Een leugenachtig, verspillend en gekmakend systeem”, aldus de kunstenaars in hun manifest, waarmee zij in 2011 de stoot gaven tot de oprichting van het IOGZ. Zij besloten dit met een oproep die, zoals bekend, een massale weerklank heeft gekregen: “Laat ons eer betonen aan die apparaten die met zoveel talent en aandacht zijn gemaakt en die elk op hun plaats en tijd betekenis hebben gehad. Die zeven vette en magere jaren die een begrip zijn in onze Westerse cultuur, hoe betrekkelijk zijn ze niet!”.

Taak
Het nieuw opgerichte ministerie kreeg de taak, de veelal emotionele herinneringen van consumenten aan de apparaten waarmee zij hadden gewerkt te archiveren, en een verzameling van deze voorwerpen aan te leggen. Naast de collectie der teksten groeide ook de collectie van de apparaten zelf, omdat de gebruikers hoopten dat althans deze exemplaren aan de weggooimanie zouden ontkomen. Dit vertrouwen werd nooit door het IOGZ beschaamd. De rest is geschiedenis.

Geweten van Nederland
Van een twee- à driemansgebeuren in 2011 groeide het Ministerie uit tot een wijdvertakt orgaan, dat met zijn regelgeving, zijn netwerk van controleurs onder ontwerpers en consumenten, zijn onafzienbare museum en zijn eindeloze collectie getuigenissen niet alleen het geschiedenisboek, maar allereerst het apparatair geweten van heel Nederland anno 2031 is geworden.